De bescherming van kinderen in cyberspace: “Grooming” en “cyberlokking” strafbaar gesteld

In de zoektocht naar een adequate strafrechtelijke bescherming van minderjarigen in de strijd tegen misbruik via het internet heeft de wetgever recent het arsenaal aan strafbepalingen uitgebreid. Nieuwe technologieën waarmee onze kinderen onvermijdelijk opgroeien brengen immers ook potentiële gevaren mee en bijgevolg nieuwe uitdagingen waarmee het Parlement zich geconfronteerd ziet.

Waar de Belgische wetgever in eerste instantie van oordeel was dat de bestaande strafrechtelijke bepalingen afdoende het hoofd konden bieden aan kindermisbruik via het internet of andere informatie-en communicatietechnologieën, werd met twee wetten van 10 april 2014 niettemin geopteerd voor afzonderlijke strafbepalingen. Het initiatief kan zondermeer toegejuicht worden.

In een nieuw artikel 377quater Sw. wordt “online grooming” strafbaar gesteld, voor zover deze gedraging gepleegd wordt door een meerderjarige ten aanzien van een slachtoffer dat nog geen zestien jaar oud is. “Grooming”, of ook wel kinderlokking, is het benaderen van en contact leggen met een kind en het opbouwen van een vertrouwensrelatie met dit kind vanuit de betrachting om seksueel misbruik mogelijk te maken. Sociale media verlenen daarbij aan potentiële seksuele delinquenten het medium bij uitstek om op een vaak subtiele en geheime manier kinderen te benaderen en te manipuleren. Van op afstand kan men gemakkelijk een andere identiteit aannemen en via chatrooms en internetfora de interesses van het kind achterhalen. Door het stapsgewijs opbouwen van een online vriendschap wordt het vertrouwen van het kind gewonnen waarna getracht wordt om seksuele of andere drempels te verlagen. Voor zover een dader daarbij aan de min-zestienjarige een voorstel tot ontmoeting doet met het oog het plegen van bepaalde seksuele misdrijven (aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, aanzetting tot ontucht, …) en dit voorstel in zekere mate concretiseert door handelingen die gericht zijn op het realiseren van de ontmoeting, is de dader strafbaar met een gevangenisstraf van 1 jaar tot 5 jaar. Daarnaast kan de rechter bij veroordeling tevens een verbod opleggen om een beroep uit te oefenen waarin contact met minderjarigen mogelijk is. Ook een zogenaamd woon- of verblijfsverbod behoort tot de mogelijkheden (artikel 382bis Sw.).

Indien het voorstel tot ontmoeting enkel uitgaat van de min-zestienjarige of indien het door de dader geviseerd slachtoffer ouder is dan zestien jaar, valt men buiten het toepassingsgebied van de nieuwe strafrechtelijke bepaling. Hetzelfde geldt indien er slechts een vaag initiatief is zonder enige concrete veruitwendiging. In dergelijke gevallen bieden andere strafrechtelijke bepalingen mogelijk een oplossing.

Voor de gevallen waarin er geen sprake is van gebruik van het internetmedium, maar van manipulatie van een min-zestienjarige in real life met het oog op het plegen van bepaalde zedenfeiten, acht de wetgever een strafverzwaring aangewezen (artikel 377ter Sw.). In dergelijke gevallen wordt “grooming” een verzwarende omstandigheid, op basis waarvan de minimumstraf van de bij die zedenfeiten bepaalde straffen wordt verdubbeld in geval van gevangenisstraf en met twee jaar wordt verhoogd in geval van opsluiting.

Indien het oogmerk om seksuele misdrijven te plegen niet aanwezig of niet bewezen is, kan er sprake zijn van een ander misdrijf, met name “cyberlokking”. “Cyberlokking” betreft het online lokken van ‘kennelijk of vermoedelijk’ minderjarigen met het oog op het plegen van een misdaad of wanbedrijf (nieuw artikel 433bis/1 Sw.). Ruimer dan “online grooming” is het de bedoeling van de wetgever om minderjarigen ook te beschermen tegen online manipulatie wanneer de dader niet noodzakelijk seksuele bedoelingen heeft. Gedacht kan worden aan fysieke agressie, aanzetten tot haat, terroristische rekrutering, … Daarnaast wordt in geval van cyberlokking ook de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaar beschermd en is het niet vereist dat een voorstel tot ontmoeting werd gedaan. Wel is het noodzakelijk dat de dader een van de volgende technieken heeft gehanteerd: 1) ofwel heeft hij zijn identiteit, leeftijd en hoedanigheid verzwegen of hierover gelogen; 2) ofwel heeft hij bij het slachtoffer de nadruk gelegd op de in acht te nemen discretie over hun gesprekken; 3) ofwel heeft hij aan het slachtoffer enig geschenk of voordeel aangeboden of voorgespiegeld; 4° ofwel heeft hij enige andere list aangewend.

Indien aan deze constitutieve bestanddelen vereist door de wetgever is voldaan, riskeert de dader een gevangenisstraf van 3 maanden tot 5 jaar. In tegenstelling tot bij “online grooming” zijn de hoger vermelde bijkomende straffen van een beroepsverbod en een woonverbod evenwel niet voorzien.

Ook andere verschillen ten aanzien van “online grooming” springen in het oog, hetgeen in de doctrine kritische vragen doet ontstaan mbt de onderlinge coherentie tussen de nieuwe strafrechtelijke bepalingen.