Kan ik door de politie of de rechter als verdachte worden gedwongen om de codes van mijn gsm te geven?

Door twee arresten van de hoogste rechtscolleges in België, zijnde het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof, is hierop recent dan toch een min of meer definitief en duidelijk antwoord gekomen.

Het gaat in casu over de informatieplicht die wettelijk voorzien is in artikel 88quater van het Wetboek van Strafvordering.

Deze informatieplicht voorziet een vorm van medewerkingsplicht voor iedere persoon, waarvan vermoed wordt dat hij of zij die kennis heeft, om de toegangscode of sleutel tot elk informaticasysteem dat onderzocht wordt, te geven.

Een weigering om deze toegangscode te geven kan zeer zwaar bestraft worden met een gevangenisstraf en een geldboete. De gevangenisstraf kan oplopen tot maar liefst 5 jaar en de geldboete tot wel 50.000 euro.

Wat dan met het zwijgrecht waar ik als verdachte over beschik?

Stel dat ik verdacht word van een misdrijf en dat ik liever niet wil dat de politie mijn gsm of smartphone kan uitlezen omdat daar zaken op staan die zouden kunnen bewijzen dat ik schuldig ben, heb ik dan als verdachte niet principieel het recht om te zwijgen of de code niet te geven zonder het risico te lopen om daarvoor gestraft te worden? Worden de rechten van verdediging hier niet geschonden?

Volgens het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof is dat niet het geval.

Door onze hoogste rechtscolleges wordt benadrukt dat het zwijgrecht en het recht om zichzelf niet te beschuldigen, niet absoluut zijn.

Het Hof van Cassatie stelt in haar arrest dat het recht om zichzelf niet te beschuldigen er in de eerste plaats toe dient het recht op een eerlijk proces te vrijwaren door het uitsluiten van onjuiste verklaringen die onder dwang zijn afgelegd en dus om te vermijden dat er onbetrouwbaar bewijs zou kunnen gebruikt worden.

Dat risico op onbetrouwbaar bewijs is hier volgens het Hof van Cassatie evenwel niet aanwezig, omdat een toegangscode onafhankelijk van de wil van de verdachte bestaat. De code is wat ze is en verandert niet door de zuivere mededeling ervan.

Wanneer we nu de Wet en het arrest van het Hof van Cassatie naast elkaar leggen, dan kunnen wel een aantal voorwaarden teruggevonden worden waaraan lijkt te moeten voldaan zijn om een verdachte effectief strafbaar te kunnen stellen bij een weigering tot mededeling van de toegangscode van een gsm of smartphone:

  • De Wet voorziet vooreerst dat de plicht om de toegangscode van een gsm of smartphone te geven alleszins enkel op bevel van een onderzoeksrechter, zijnde een onafhankelijke en onpartijdige rechter, kan afgedwongen worden.
  • De gsm of smartphone moet bovendien al opgespoord zijn zonder dat daarbij dwang op de verdachte mag uitgevoerd geweest zijn.
  • Men moet kunnen aantonen dat de verdachte de toegangscode van die gsm of smartphone zonder redelijke twijfel kent.
  • De gevraagde informatie moet proportioneel zijn met het onderzoek naar de feiten.
  • Er moeten ook aanwijzingen van schuld zijn in hoofde van de verdachte.
  • De informatieplicht betreft enkel de toegangscode zelf van de reeds opgespoorde gsm of smartphone, zonder dewelke dit toestel onleesbaar is.

Kan ik liegen en zeggen dat ik de code niet ken? Of kan ik bewust een foute code geven?

Als redelijkerwijs kan aangetoond worden dat de verdachte liegt, dan zal liegen evenzeer kunnen gezien worden als een weigering om mee te werken en dus strafbaar zijn.

Hetzelfde geldt voor wat het bewust geven van een foute code betreft of een code die de gsm onleesbaar maakt bijvoorbeeld.

Dergelijke trucjes zullen dus veelal weinig soelaas bieden om te vermijden dat de verdachte vervolgd zal worden voor een inbreuk op de informatieplicht.