Laat onbetaalde facturen niet in de schuif liggen

Als tegenhanger van de verplichting om een betwiste factuur tijdig te protesteren, zijn ondernemingen ook verplicht om onbetaalde facturen tijdig in rechte in te vorderen. Dit werd door het Hof van Cassatie bevestigd in een arrest van 1 oktober 2010.

Het Hof van Cassatie bevestigt de redenering van het Hof van Beroep te Gent. Dat laatste had geoordeeld dat de verweerders “in alle vertrouwen en in goede trouw” mochten besluiten dat de eiser niet langer aanspraak maakte op betaling van de factuur omdat hij gedurende bijna 10 jaar niets meer van zich had laten horen. Volgens het Hof van Beroep had de eiser zijn recht verloren om betaling te vorderen.

De juridische grondslag van deze redenering is terug te vinden in artikel 1134, derde lid van het Burgerlijk Wetboek. Deze bepaling schrijft voor dat overeenkomsten te goeder trouw moeten worden uitgevoerd. Hieruit vloeit ook het algemeen rechtsbeginsel voort dat niemand misbruik mag maken van zijn (contractuele) rechten.

Het arrest van het Hof van Cassatie wordt nu opgepikt door de lagere rechtspraak. Sommige rechtbanken spraken reeds van rechtsverwerking bij het stilzitten van de schuldeiser gedurende 5 of zelfs 3 jaar.

De boodschap voor ondernemingen is bijgevolg dat zij de invordering van onbetaalde facturen best stipt opvolgen en niet te lang mogen aarzelen om desnoods dagvaarding in rechte uit te brengen.