SALDUZ-bis: recht op bijstand door een advocaat tijdens het verhoor uitgebreid
Onder de huidige Belgische regelgeving heeft alleen een persoon die van zijn vrijheid is beroofd, het recht op de bijstand van een advocaat tijdens de verhoren die in de eerste 24 uren vanaf zijn vrijheidsberoving plaatsvinden. Hierbij heeft de advocaat uitsluitend een toezichthoudende rol.
Richtlijn 2013/48/EU dwingt de Belgische wetgever om deze regelgeving vóór 27 november 2016 aan te passen. De procedurele waarborgen van de verdachten en beklaagden moeten ten gevolge van deze Richtlijn immers gevoelig worden versterkt.
De Richtlijn verleent het recht om toegang tot een advocaat te hebben, om een derde op de hoogte te laten brengen van de vrijheidsbeneming en om tijdens de vrijheidsbeneming met derden en consulaire autoriteiten te communiceren.
Het recht op toegang tot een advocaat houdt in dat de verdachten of beklaagden het recht hebben hun advocaat onder vier ogen te ontmoeten en met hem te communiceren, ook vóór het verhoor. De advocaat mag ook bij het verhoor zelf aanwezig zijn, en daar werkelijk aan deelnemen. Dat laatste houdt in dat de advocaat tijdens het verhoor vragen mag stellen, verduidelijking kan vragen en zelfs verklaringen mag afleggen. Daarenboven wordt bepaald dat de advocaat aanwezig mag zijn bij gewone confrontaties, meervoudige confrontaties en reconstructies, althans voor zover de aanwezigheid van de verdachte of beklaagde naar nationaal recht vereist of toegestaan is. Zoals vermeld, is die toegang tot een advocaat van toepassing op verdachten en beklaagden ongeacht of ze van hun vrijheid zijn beroofd. Ten aanzien van de verdachten of beklaagden die van hun vrijheid beroofd zijn preciseert de Richtlijn bijkomend dat zij na de vrijheidsbeneming zonder onnodig uitstel toegang moeten hebben tot een advocaat.